Bezoekjes

Ik wil u even meenemen op bezoek bij verschillende families in Mbulumbudzi.

Het eerste bezoek is bij een meisje uit het programma.

Het is een weeskind wat bij haar tante woont. We zijn hier al eerder geweest omdat het
meisje niet regelmatig naar het dagcentrum komt.

Het meisje is ook HIV positief en is regelmatig ziek. Ze ziet er altijd slecht uit.

De loopafstand naar het dagcentrum is eigenlijk te ver voor haar.

Het zou beter voor haar zijn als ze opgenomen kan worden in het weeshuisje wat bijna
klaar is.

Dat weeshuisje is bedoeld voor weeskinderen die geen familie meer hebben die voor
hen kunnen zorgen. Of erg arme weeskinderen die te ver van het dagcentrum
vandaan wonen.

We beloven de familie dat we het zullen bespreken met het management.

Het volgende bezoek is bij een jongen die al een tijdje niet meer naar het dagcentrum komt.

We hoorden dat hij bij een oom in de stad woonde, maar de moeder was hier helemaal niet
blij mee.

Ze wilde hem graag weer terughalen. Ze heeft wat daglonerswerk gedaan om het geld voor de
bus te kunnen betalen en heeft haar zoon weer opgehaald uit de stad.

We zijn blij dat de jongen weer  bij zijn eigen moeder terug is.

De oom was te jong om deze jongen op te voeden.

Maar de oorzaak dat deze jongen naar de stad ging, was honger. De moeder was niet in staat om het
gezin van eten te voorzien. De kinderen krijgen een maaltijd op het dagcentrum.
Maar thuis is er geen eten.

Dit is niet het enige gezin wat met deze problemen kampt. De afgelopen oogst is mislukt. Ze
hebben hooguit 3 zakken mais kunnen binnenhalen. Waar ze maar een paar maanden
van kunnen eten. En dan is er niets meer. Het is nu het droge seizoen. Mensen
die bij een riviertje wonen, proberen nog wat te verbouwen op hun stukje land.
Maar algauw zullen ook deze riviertjes droog staan.

Het grijpt me aan, deze armoede. Ik vraag me af wat we kunnen doen. Als ik het bespreek op
een vergadering met mijn collega's, krijg ik het advies om te proberen wat meer
afstand te nemen. Het is goed om bewogen te zijn met deze mensen.

Maar we moeten wel professioneel blijven. De kinderen krijgen toch tenminste één
volledige maaltijd op een dag. Dat is veel meer in vergelijking met wat andere
kinderen krijgen in gebieden waar geen hulp geboden wordt. En de komende tijd
zullen deze problemen alleen maar groter worden.

Het is waar.
Je kunt al deze gezinnen niet voorzien van zakken mais. Wat we proberen is de
families te versterken. Daarom hebben we ook handpompen uitgedeeld aan de
families die een waterbron dichtbij hebben. Zo kunnen ze met de handpomp hun
stuk land irrigeren en zodoende toch nog dit jaar een oogst binnenhalen.

Maar ook daarmee bereik je niet alle gezinnen. De families die ver verwijderd zijn van
een waterbron hebben niets aan zo'n handpomp.

Het volgende bezoek is bij een gezinnetje waarvan de moeder op een gruwelijke manier
vermoord is door de vader. Het oudste meisje heeft het met haar eigen ogen zien
gebeuren. Een vreselijk trauma.

Het meisje wordt bijna elke nacht huilend wakker.

Hier is geen professionele hulp aanwezig. Geen kinderpsychologen die met dit kind gaan
praten.

Geen therapie om dit trauma te verwerken.

De zus van de overleden moeder heeft twee kinderen in huis genomen. Terwijl ze al twee
oudere jongens van een andere zus in huis heeft. Je ziet aan haar ogen dat ze
het moeilijk heeft.

Zelf is ze ook niet jong meer. Om dan elke dag te zorgen dat er eten is voor deze kinderen
valt echt niet mee.

We lezen zoals altijd een stukje uit de Bijbel en doen een gebed.

Na afloop vraagt de tante waar ik uit gelezen heb. Ze wil het graag nog eens overlezen.

Van harte hoop ik dat de Heere deze familie nabij wil zijn. En in alle nood en ellende
wil betonen dat Hij een Vader is der wezen en een Rechter der weduwen.

Ps 68: 6a

Neemt u deze nood ook mee in uw persoonlijk gebed?